Pegasus
Museum

5th (Belgian) Special Air Service Regiment

De 5th Special Air Service of 5th SAS was tijdens de Tweede Wereldoorlog een elite luchtlandingseenheid die volledig bestond uit Belgische vrijwilligers. Het zag actie als onderdeel van de SAS-brigade in Normandië, Noord-Frankrijk, België, Nederland en Duitsland. Aanvankelijk getraind in sabotage en het verzamelen van inlichtingen, stapten ze over op gemotoriseerde verkenning op gepantserde jeeps. Ze stonden bekend als de eerste geallieerde eenheid die voet zette op Belgische bodem en de eerste die de Siegfriedlinie overstak. Deze laatste prestatie is echter slechts per ongeluk bereikt.

Een Belgische Onafhankelijke Parachute eenheid was oorspronkelijk geïnstalleerd te Malvern Wells (Worcesterhire) op 8 mei 1942 door Mr.Henri Rolin, Belgische onder secretaris van defensie.
Het bevatte het volgende:

    1. Een Compagnie 2e Belgisch Bataljon Fuseliers, een Bataljon voornamelijk voorzien van Zuid- en Noord Amerikaanse vrijwilligers samengesteld sinds januari 1941, zij verhuisden naar Groot Brittannië in juni 1941. Genaamd “A Compagny” had vrijwillig ingestemd om in februari 1942 te trainen volgens de normen van een onafhankelijke Parachutisten Compagnie, onder leiding van Lt.Freddy Limbosch.

    2. Een Peloton van het 1e Belgische Bataljon Fuseliers met een aantal gebrevetteerde parachutisten (sinds 1942).

    3. Vrijwilligers, uit enkele andere Belgische eenheden, die ontsnapt waren uit bezet België.

Deze nieuw gevormde Compagnie bleef trainen als een onafhankelijk onderdeel, intensief gebruik makend van de vele trainingscentra en infrastructuur geboden door de Engelsen ( De eerste Parachutisten wings gedragen door Belgen werden verworven in het training centrum voor Parachutisten te Ringway begin 1942). De eenheid werd voor 3 maand aangehecht aan het 8e Parachute Battalion van de 6eAirborn Division in 1943, kreeg in december 1943, een maand intensieve training in het ‘Allied Training Centre’ Inverloch y Castle (Fort William), en verhuisde tenslotte naar Loudon Casle Camp nabij Galston (Ayrshire) in februari 1944 om de Special Air Service (S.A.S.) te vervoegen.

Zoals in alle militaire eenheden kwamen de mannen uit alle lagen van de bevolking wat zeker het geval was in deze uitzonderlijke eenheid. Onder de vrijwilligers bevonden zich een wereldkampioen fietsen, rechters, landbouwers, houthakkers, acrobaten een professioneel worstelaar en zelfs drie baronnen. De bevelhebbende officier Luitenant Dr.(Tandarts) Edouard “Eddy” Blondeel DSO, die de gewonde Commandant J.Thise verving, was gediplomeerd ingenieur en tandarts. De vrijwilligers, die uit alle hoeken van de wereld kwamen, spraken zelfs niet allemaal dezelfde taal. Sommigen spraken Frans anderen Nederlands of Engels. Deze verscheidenheid aan levensstijlen, opvoeding en taal had voor problemen kunnen zorgen, maar de ware geest van deze eenheid nam snel de bovenhand. ….

De belangrijkste taak van de Belgische SAS Parachutisten tijdens de tweede wereld oorlog bestond uit sabotage, informatie vergaren en verkenningsopdrachten. De eerste actie voor de mannen kwam er eind juli 1944 in Frankrijk. Tijdens het Ardennen offensief, eind ’44 werd de eenheid gehergroepeerd en uitgerust met gepantserde jeeps. Als verkenningssquadron voerde ze veiligheids – en verkenningsmissies uit ter ondersteuning van de 6e British Airborn Division. In 1945 werden ze ingezet voor ‘counter-intelligence’ opdrachten voor het opsporen en arresteren van belangrijke Nazi’s en oorlogsmisdadigers.

Tegen begin april 1945, bestond het Belgische SAS squadron uit drie verkenningsploegen die ingezet waren in Noord-Holland en Duitsland. Na de overgave van Duitsland op 8mei 1945 namen de Belgische SAS deel aan ‘counter-inteligence’ opdrachten in zowel Duitsland als Denemarken.

Aan het eind van de oorlog hadden de leden van het Belgische SAS Regiment een indrukwekkende staat van dienst. Ze waren de eerste bevriende troepen die voet zette in bezet België en Duitsland en de enige eenheid die permanent actief was in bezet gebied tussen juli ’44 en mei ’45. Zij waren ook verantwoordelijk voor gevangenname van de regering van Admiraal Doenitz en van de Duitse minister van buitenlandse zaken, Von Ribbentrop.